# Moderne computers
# Ontstaan
Landen gaan industriële, diplomatieke en militaire spionage te bemoeilijken door communicatie te versleutelen. In Nazi-Duitsland en de andere asmogendheden gebruikte men de Enigma- en Lorenz-machines voor de versleuteling en de ontsleuteling. Deze elektromechanische toestellen waren geen computers, maar de uitdaging om de codes te ontcijferen tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de elektronische computer.
# Generaties
Er zijn vijf generaties te onderscheiden.
# Eerste generatie (jaren 40–1956)
De eerste generatie computers werden voornamelijk gebouwd met elektronenbuizen. Een elektronenbuis bestaat uit een vacuümbuis met daarin onder meer een gloeidraad die enorm veel hitte afgeeft. De eerste computers waren zeer groot en namen een volledige, van airconditioning voorziene ruimte in beslag. Dit maakte deze computers dan ook enorm duur.
In de Tweede Wereldoorlog versleutelden de asmogendheden hun communicatie met Lorenz-machine. Om de code te kraken hadden de Britten in Bletchley Park een geheim decodeercentrum gebouwd.
Deze eerste computers waren nog zeer onbetrouwbaar. Het woord bug[1] in de betekenis van softwarefout is ontstaan in 1946 toen Grace Hopper een mot in relais 70 van paneel F van de Harvard Mark II vond. Het woord werd al eerder gebruikt in de werktuigkunde voor mechanische fouten.
De eerste bug.
Deze computers verwachtten ponskaarten als input. De output was in de vorm van een afdruk op een papieren lint.
Computers van de eerste generatie zijn onder andere:
- 1943: Colossus Mk. 1
- 1944: Colossus Mk. 2
- 1945: ENIAC
- 1947: Harvard Mark II (Aiken Relay Calculator)
- 1949: EDVAC
- 1951: UNIVAC I
- 1952: IBM 701 Electronic Data Processing Machine
- 1954: IBM 650
Twee vrouwen die de ENIAC bedienen.
# Tweede Generatie (1956 – 1963)
In de tweede generatie computers werden de elektronenbuizen vervangen door transistoren. Hierdoor werden ze compacter en gaven ze minder hitte af. Bijgevolg werden de computers ook energiezuiniger dan hun voorgangers, maar waren ze qua kostprijs nog altijd zeer duur. Computers werden betrouwbaarder en ook sneller. Sommige (hogere) programmeertalen voor deze computers – zoals COBOL – worden nog steeds gebruikt. De input was nog steeds in de vorm van ponskaarten, maar daarnaast werden ook al magneetbanden gebruikt. De output werd nog altijd afgedrukt op papier.
Computers van de tweede generatie zijn onder andere:
- 1957: CDC 1604
- 1959: IBM 1620 Data Processing System
- 1962: IBM 7094 Data Processing System
- 1962: UNIVAC 1107
- 1963: CDC 3600
# Derde Generatie (1963 – jaren 70)
Deze derde generatie wordt gekenmerkt door hun Integrated Circuits. Bij een IC zijn de transistoren samen met andere componenten op één chip geplaatst. In vergelijking met de tweede generatie computers werden ze in deze derde generatie opnieuw energiezuiniger, kleiner en sneller. De prijs was lager maar nog steeds te duur en te groot voor de gewone consument. Waar de vorige generaties veel onderhoud nodig hadden was dat bij deze generatie computers minder het geval.
Vanaf deze derde generatie computers werd er gebruik gemaakt van een toetsenbord om de computer van input te voorzien en een scherm die de output toonde.
Computers van de derde generatie zijn onder andere:
- 1964: UNIVAC 1108
- 1964: IBM System/360 (mainframe)
- 1966: DEC PDP-10
- 1970: Honeywell 6000-series
- 1971: HP 2100-series (minicomputer)
- 1975: ECIL TDC-316
# Vierde Generatie (jaren 70 – jaren 80)
Voor de vierde generatie computers werd er gebruik gemaakt van LSI - en later VLSI -microprocessoren. Alle componenten van een computer worden op één chip geplaatst waardoor de computer veel kleiner wordt dan zijn voorgangers. Voor het eerst is er sprake van de Personal Computer aangezien de toestellen betaalbaar worden voor de consument, al blijven ze nog steeds duur.
De input voor deze computers wordt gedaan door een toetsenbord maar ook door floppydisks. De output gebeurde op schermen die bij de duurdere modellen ook 4 of zelfs 16 kleuren konden weergeven.
Computers van de vierde generatie zijn onder andere:
- 1974: MITS Altair 8800 (Intel 8080)
- 1976: Apple I (MOS Technology 6502)
- 1977: Apple II (MOS Technology 6502)
- 1977: Radio Shack TRS-80 (Zilog Z80)
- 1977: Atari 2600, voor 1982 was het Atari Video Computer System (MOS Technology 6507)
- 1980: Sinclair ZX80 (Zilog Z80)
- 1981: Philips P2000T (Zilog Z80)
- 1981: IBM Personal Computer (Intel 8088)
- 1982: CBM Commodore 64 (MOS Technology 6510)
- 1982: GRiD Compass 1101 (Intel 8086) – portable
- 1983: Apple Lisa (Motorola 68000)
- 1983: Compaq Portable (Intel 8088)
- 1984: Apple Macintosh (Motorola 68000)
- 1984: IBM Portable PC (Intel 8088)
- 1984: Tandy 1000 (Intel 8088)
- 1985: Amiga 1000 (Motorola 68000)
- 1988: NeXT (Motorola 68030)
- 1989: GRiDPad (Intel 80C86) – tablet
- 1989: Apple Macintosh Portable (Motorola 68000) – de eerste Mac
- 1992: IBM ThinkPad (Intel 80386)
- 1993: Apple Newton MessagePad (ARM 610)
- 1994: IBM Simon (NEC V30HL)
- 1997: PalmPilot (Motorola 68328)
# Vijfde Generatie (jaren 80 – nu)
De vijfde generatie computers maken gebruik van de ULSI-microprocessoren (meer dan 1 miljoen transistoren) en voor de kleinere toestellen worden er SoC’s gebruikt. Het is vanaf deze generatie dat er sprake is van echte AI en er wordt geïnvesteerd in gebruiksvriendelijke grafische gebruikersinterfaces (bijv. macOS en Windows). De toestellen worden nu vooral geproduceerd voor de consument en zijn betaalbaarder dan ooit tevoren.
Toestellen uit deze generatie zijn nog steeds in ontwikkeling, dit wil zeggen dat onze huidige computers nog steeds tot de vijfde generatie behoren. Ook de nieuwere mobiele toestellen zoals PDA’s tablets en smartphones behoren tot deze generatie.
Computers van de vijfde generatie zijn onder andere:
- 1989: Apricot VX FT (Intel 80486)
- 1993: Apple Macintosh Quadra 605 (Motorola 68LC040)
- 1995: Apple Power Macintosh 5200 LC (IBM PowerPC 603)
- 2007: Apple iPhone (Samsung 32-bit RISC Arm)
- 2008: HTC Dream (Qualcomm Qualcomm MSM7201A ARM11)
- 2010: Apple iPad
- 2013: Pebble Smartwatch
- 2014: Apple Watch
- 2018: Oculus Go
Ned. kever, insect in het algemeen ↩︎
Compilers en linkers zijn programma’s die een hogere programmeertaal omzetten naar uitvoerbare machinecode. Op die manier kunnen programmeertalen meer op menselijke taal lijken, en worden ze ook machineonafhankelijk omdat de compiler de programmeertaal omzet naar machinecode die voor een bepaald type van computer geschikt is. ↩︎
De eerste bug.
Twee vrouwen die de ENIAC bedienen.